Het aanvullend pensioenfonds werd in 1990 opgericht en levert de Europarlementsleden een extra pensioenbonus op, boven op hun reguliere pensioen van het Europees parlement.  De stortingen die de parlementsleden deden in het fonds konden afgetrokken worden van een maandelijkse onkostenvergoeding, die het Europees Parlement vervolgens voor twee derde opnieuw aanvulde. Dat betekende dus de facto dat het aanvullend fonds grotendeels gespekt werd met belastinggeld.

1.000 begunstigden

In 2009 werd beslist om de regeling uit te faseren. Vanaf dat moment kon er niet meer ingestapt worden. Het fonds telt echter nog steeds ongeveer 1.000 begunstigden, waaronder ook weduwen en wezen van voormalige parlementsleden.

Verlieslatend

Het fonds, dat sinds de start van de uitfasering beheerd wordt door een Luxemburgs beleggingsfonds, draait momenteel ongeveer 400 miljoen euro verlies. Het verschil tussen de netto vermogenswaarde en de toekomstige verplichtingen is immer veel te groot. Het pensioenfonds en zijn raad van bestuur zijn niet langer onderdeel van het Europees parlement.  De vraag is ook of het fonds wel voldoende maatregelen heeft genomen om de huidige problematiek te vermijden.

Bijzonder kwalijk

Johan Van Overtveldt, Europees Parlementslid en voorzitter van de Commissie Begroting waarschuwde de voorbije jaren meermaals voor de financiële en reputationele gevolgen voor het parlement: “Ik heb herhaaldelijk gewezen op het problematische karakter van deze regeling. Ze is onbetamelijk. Europese parlementsleden worden ruim vergoed voor hun werkzaamheden en de reguliere pensioenen volstaan ruimschoots. Dit aanvullend pensioenfonds - dat eigenlijk bijna volledig gefinancierd wordt met gemeenschapsgeld - mag dan wel uitdovend zijn, het blijft bijzonder kwalijk voor de reputatie van het parlement. Het kan ook niet zijn dat het opgelopen deficit gaat wegen op de werking van het parlement, laat staan op de belastingbetaler. 

Onderwerpen