Deze week wordt de Europese Klimaatwet gestemd in het Europees Parlement. De doelstellingen en ambities zijn torenhoog, weinig realistisch, en onvoldoende becijferd. En niemand lijkt dat een probleem te vinden. Ik vind die evolutie zorgwekkend, net als het gebrek aan nuance in dit debat. Zelfs als je de algemene doelstelling steunt, maar toch een paar vraagtekens plaatst, riskeer je om zonder meer weg gezet te worden als klimaatontkenner.
N-VA steunt klimaatneutraliteit op EU-niveau
In december 2019 stelde de Europese Commissie haar "Green Deal" voor. Het centrale idee daarbij is dat de EU tegen 2050 klimaatneutraal moet worden. Dat betekent dat de EU een balans bereikt tussen de uitstoot en opname van broeikasgasemissies, een netto-nuluitstoot dus. Tot zover: prima! Die doelstelling steunen we. Europa kan en mag de kar van de duurzame transitie trekken. Om die stap te zetten zal het moeten innoveren, en ook dat is strategisch en toekomstgericht een goede zaak. Een duidelijke doelstelling creëert ook meer zekerheid voor investeringen.
En ook Vlaanderen doet mee. In het Vlaams regeerakkoord staat duidelijk dat we streven naar een vermindering van minstens 80% van de uitstoot van broeikasgassen in Vlaanderen tegen 2050, met de ambitie om te evolueren naar volledige klimaatneutraliteit. Die 80% is overigens al aangescherpt tot 85% in de Vlaamse Klimaatstrategie 2050.
De volgende stap werd gezet in maart 2020, toen de Commissie een voorstel van Klimaatwet bekend maakte waarin dit doel op lange termijn wordt verankerd. Dat voorstel ligt vandaag dus voor in het Parlement.
Europees Parlement verliest zichzelf in opbod
Ik zal beginnen met het goede nieuws: de groene hold-up van de Commissie wordt afgeblokt. De Commissie had immers voorgesteld om na 2030 een traject uit te stippelen via "gedelegeerde handelingen". Dat is uiterst controversieel want daardoor zou de Commissie zowel de Raad van Ministers als het Europees Parlement grotendeels buitenspel zetten. Het is goed dat het parlement zich verzet tegen die achterkamertpolitiek, wegens zeer schadelijk voor het draagvlak dat al precair is.
Verder toont het parlement zich vooral ambitieus. Zo wordt ervoor geijverd dat de klimaatneutraliteit niet alleen op Europees niveau moet worden bereikt, maar ook op het niveau van elke lidstaat. Die eis steunen wij niet. Ze stond overigens ook niet in het originele voorstel van de Europese Commissie noch in het standpunt van de lidstaten, vastgelegd in de Raadsconclusies van december 2019.
Elke regio heeft, andere mogelijkheden en opportuniteiten om de uitstoot kostenefficiënt te verminderen. Vlaanderen is een kleine en dichtbevolkte regio, met belangrijke energie-intensieve industriële clusters. Europa moet rekening houden met die verscheidenheid en niet iedereen over dezelfde kam scheren. Met de vraag om klimaatneutraliteit ook op lidstaatniveau te bereiken, gaat het Europees Parlement hieraan compleet voorbij. Voor het parlement lijken de bomen inderdaad tot in de lucht te groeien.
Ten tweede is er de verhoging van de klimaatdoelstellingen voor 2030. In 2014 besliste de Europese Raad dat de EU tegen 2030 de uitstoot met minstens 40% zou verminderen. De voorbije 5 jaar werd de hele klimaat- en energiewetgeving herzien met het oog op het bereiken van dit doel. Als alle beslissingen worden uitgevoerd, realiseert de EU de facto op 45% uitstootvermindering.
De nieuwe Commissie wil meer. Volgens de recente impactbeoordeling van de Commissie is minstens 55% uitstootvermindering tegen 2030 haalbaar. Daarvoor zijn de komende tien jaar jaarlijks bijkomende investeringen nodig van 350 miljard euro. En dus moet ook alle wetgeving opnieuw worden aangepast. Over die impactbeoordeling valt veel te zeggen, zo is er bijvoorbeeld nog geen impact berekend op lidstaatniveau. Maar dit lijkt toch vooral op "policy-based evidence making" in plaats van "evidence-based policymaking". Men heeft eerst het doel bepaald om vervolgens aan te tonen dat het wel degelijk mogelijk is. De conclusie lijkt al op voorhand vast te liggen.
Het Parlement doet daar nog een schep bovenop. De milieucommissie vraagt 60% uitstootvermindering tegen 2030. Het is nog onzeker of dit stand houdt bij de plenaire stemming, maar zelfs minstens 55% komt de facto neer op het tekenen van een blanco cheque: we weten immers nog niet wat dit concreet betekent voor Vlaanderen.
Het juiste ambitieniveau bepalen is een kunst. Een kunst die het Europees Parlement niet altijd beheerst. Je kunt de lat inderdaad zo hoog leggen totdat niemand er nog over kan. Dat is op zich geen ramp, ware het niet dat de financiële en maatschappelijke kost van die verkeerde inschatting dan weleens hoog kan oplopen.
Daarbij komt dat het parlement pleit voor een energiesysteem gebaseerd op hernieuwbare energie. Versta me niet verkeerd: ik ben volledig gewonnen voor hernieuwbare energie, maar een klimaatneutraal Europa zonder kernenergie is een fata morgana. Dat de Paarsgroene regering zonder problemen meegaat in het verhogen van de ambities voor 2030, de doelstelling om als lidstaat ook klimaatneutraal te worden én tegelijk door de kernuitstap de mogelijkheden om die doelstellingen te bereiken fors beperkt, is problematisch én nefast voor het klimaat, de economie en de burger.
"Talk is cheap, action is expensive"
Meegaan in een opbod aan doelstellingen is niet zo moeilijk. Wij kiezen voor de weg van concrete realisaties. Verantwoordelijkheid opnemen voor een ambitieus, haalbaar en betaalbaar klimaatbeleid: het kan. Vlaanderen en Finland hebben, na Spanje, de beste renovatiestrategie van Europa. Dat zegt Buildings Performance Institute Europe (BPIE), het onafhankelijke Europese studiecentrum inzake de energie-efficiëntie van gebouwen in een nieuw rapport. Vlaanderen zet in op meer natuur en werkt eindelijk aan het opnieuw verbinden van versnipperde natuurgebieden. Vlaanderen lanceert de Blue Deal, een alomvattend plan met meer dan 70 concrete acties om droogte aan te pakken.
Vlaanderen speelt ook een pioniersrol inzake kringloopeconomie, maakt van technologische innovatie een speerpunt, investeert in de binnenvaart, enzovoort.
Maar wat we niet willen, is ons engageren voor een belofte waarvan we de impact niet kennen. Wij werken met volgehouden overtuiging verder aan een klimaatbeleid dat inzet op concrete, haalbare en betaalbare acties. Wij kiezen voor een beleid dat welvaart en competitiviteit centraal stelt. We pleiten voor een debat zonder taboes, én waarbij aan burgers ook duidelijkheid wordt geboden over de groene factuur.