Over de oorzaken van de inflatie
“Europa heeft de coronasteun structureel aangepakt, terwijl ze in de VS een eenmalige cheque hebben uitgegeven. Die was heel gul, té gul zelfs, maar je ziet wel dat het tekort daar fors aan het minderen is. In Europa blijven de financiële maatregelen wegen op de overheidsbegrotingen.”
“Europa heeft met zijn energiebeleid zélf bijgedragen tot de inflatie. Europa heeft de energietransitie slecht voorbereid en ingeschat. De omslag naar hernieuwbare energie komt veel te traag op gang. De betrouwbaarheid van hernieuwbare energie blijkt ook een stuk kleiner dan gehoopt. In Duitsland ging het aandeel van windenergie plots fel naar beneden omdat er minder wind was. Veel landen zijn ook te abrupt afgestapt van nucleaire energie, terwijl de investeringen in fossiele energie fors zijn teruggelopen. We zullen nochtans nog minstens tien jaar fossiele energie moeten blijven gebruiken. Daarenboven vereist de energietransitie heel wat nieuwe grondstoffen, zoals koper, nikkel, kobalt, … De vraag daarnaar en de prijs zijn geëxplodeerd.”
Over de rol van de ECB en de lage rente
“De ECB zei dat inflatie een tijdelijk fenomeen was. Ze hebben de inflatie duidelijk onderschat. De ECB had rond de jaarwisseling de rente al moeten optrekken. Nu staan ze voor een dilemma: als ze de rente onvoldoende optrekt, bestaat het risico dat ze de inflatie niet onder controle krijgt. De kans is dus groot dat Europa in een periode van stagflatie of zelfs krimpflatie terechtkomt. Bij een gevoelige renteverhoging loop je het risico om opnieuw een eurocrisis mee te maken, zoals in 2009. “
Over een indexsprong
“Ik maakte deel uit van een regering die een indexsprong heeft doorgevoerd en ben dus niet principieel tegen. Maar ik denk dat het op dit moment psychologisch niet goed zou zijn om zo’n indexsprong door te voeren. De mensen leven momenteel in grote onzekerheid. Tegelijk mogen de loonstijgingen niet uit de hand lopen. We moeten de loonnormwet respecteren, die bepaalt dat onze lonen niet feller mogen stijgen dan die in de buurlanden.”
“Je zou bij ons natuurlijk ook de sociale zekerheidsbijdragen van de werkgevers kunnen verlagen. Dat zou de loonkosten ook erg kunnen drukken. Als de lonen stijgen en je concurrentiekracht komt in het gedrang, dan zal dat gepaard gaan met jobafbraak, die de volgende jaren voor nog veel grotere begrotingsproblemen zal zorgen. Daarom ben ik ook tegen het minimumloon. Werkgevers zouden voor jobs waarvoor dat economisch logisch is, mínder mogen betalen dan het bestaande minimumloon. Om te vermijden dat dat tot ‘working poor’ zou leiden – wat voor niets en niemand goed is – zouden we geld van de werkloosheidsuitkeringen kunnen gebruiken om het te lage loon van die werknemers bij te passen tot het minimumloon.”
Over de verantwoordelijkheid van onze eigen politici
“Het is een algemeen probleem. Politiek is veel te voluntaristisch geworden. Politici zouden de moed moeten hebben om te zeggen dat de middelen beperkt zijn, dat er prioriteiten gesteld moeten worden, dat ze aan sommige zaken zelfs helemaal niets kunnen doen. Hoor je dat vandaag één politicus zeggen? Nee, ze gaan álles oplossen.”