De discussie rond ons veranderend klimaat gaat vele kanten uit. Steeds nadrukkelijker gaat het over de verantwoordelijkheid van de huidige en vorige generaties. Die maakten er een zootje van, en de komende generaties zitten met de gebakken peren, zo klinkt het. De woede van onder meer de spijbelende klimaatbetogers valt vanuit deze gedachtegang dan ook licht te begrijpen. Zonder de ernst van het klimaatprobleem in twijfel te trekken of te willen afdingen op het lovenswaardige engagement van zij die oprecht voor het klimaat opkomen, gaat dat beschuldigende vingertje mij toch wel wat te ver.
De generaties die sinds de tweede wereldoorlog de revue passeerden, bouwden een wereld op die best mag gezien worden. Wie op zoek is naar concrete, harde informatie om die stelling te stutten, verwijs ik onder meer naar Johan Norberg's Progress (2016), naar Factfulness (2018) van de familie Rosling en naar Gregg Easterbrook's It's Better Than It Looks: Reasons for Optimism in an Age of Fear (2018). Deze boeken bulken van de concrete gegevens - feiten, geen interpretaties - die aantonen dat de wereld en haar bewoners er de voorbije decennia op vele terreinen flink op vooruitgingen. Ja, er is nog werk aan de winkel, maar stellen dat de komende generaties kommer en kwel erven, staat mijlenver van de realiteit. Ik doe een beperkte greep uit de beschikbare evidentie rond de menselijke vooruitgang.
In 1945 leed de helft van de wereldbevolking aan ondervoeding. Tegen 1980 was dat teruggelopen tot 20% en vandaag schommelt het percentage ondervoeding rond de 10%. 50% van de wereldbevolking beschikte in 1980 over afdoende zuivere watervoorziening, vandaag is dat zo voor 90%. De gemiddelde levensverwachting situeerde zich wereldwijd net onder de 50 jaar in 1950 en zit nu rond de 70 jaar. In 1990 leefde nog 36% van de wereldbevolking in extreme armoede (1,85 miljard mensen), vandaag nog 10% (ruim 700 miljoen mensen). China nam het grootste deel van die spectaculaire daling voor haar rekening (met serieuze implicaties voor het klimaat ...) en in zuidelijk Afrika stokt de vooruitgang op dit vlak maar hoe dan ook ging de wereld er inzake armoede enorm op vooruit de voorbije decennia.
Inzake geweld en oorlog lijkt het er soms op dat het er in onze huidige wereld keihard aan toe gaat. Ook hier bedriegt de schijn. De mensheid was nog nooit zo geweld-loos als heden ten dage, zoals Steven Pinker briljant aantoonde in zijn boek The Better Angels of Our Nature: The Decline of Violence in History and Its Causes (2011). Analfabetisme trof in 1950 nog ruim de helft van de wereldbevolking, vandaag nog 10%. Terwijl de ongelijkheid binnen landen toeneemt - ook hier valt de positie van China met haar extreme groei van de ongelijkheid weer op - neemt ze tussen landen af. Last but not least is er de kwaliteit van het milieu: ook dat ging er de voorbije decennia globaal gezien op vooruit. Wie spreekt er vandaag bijvoorbeeld nog over zure regen, ooit omschreven als een "ecologisch Hiroshima"?
Het houdt dus echt geen steek te beweren dat de huidige en voorgaande generaties een zootje achterlaten aan de toekomstige. Nog nooit was de vooruitgang van de mensheid - in de diepte en in de breedte -zo spectaculair als in de periode na de tweede wereldoorlog. De grote fout die we wél maakten, was het te lang vasthouden aan de fossiele brandstoffen, dé hoofdoorzaak van de hoge CO2-uitstoot die op zijn beurt de klimaatverandering aandrijft. Mea culpa, maar vergeet niet dat de hele industrie opgebouwd rond die fossiele brandstoffen ook voor vooruitgang en positieve ontwikkelingen zorgde.
Toekomstige generaties erven een wereld die er op vele vlakken enorm op vooruitging. Die kwam er in hoofdzaak op basis van technologische vernieuwing en innovatie, constant aangedreven vanuit het economische model van de vrije markteconomie. Het is ook uit deze hoek dat finaal de échte oplossingen voor de klimaatproblematiek zullen moeten komen. Zoals topwetenschappers Joshua Goldstein en Staffan Qvist glashelder aantonen in hun net verschenen boek A Bright Future zal hernieuwbare energie onmogelijk kunnen volstaan om het gat van de fossiele brandstoffen op te vullen zonder dat er een kolossale verarming optreedt. Een verstandig gebruik van kernenergie en structurele maatregelen om de energie-efficiëntie te verhogen zullen, samen met innovatie en technologische vernieuwing, voor de oplossing moeten zorgen.